“Wat is het toch een prachtig huis”, verzucht Tiny. Nog steeds zijn oud-beheerders Karel en Tiny Pouwels bijna dagelijks op Emmaus. Gebed is hun drijvende kracht.
Al jaren voordat Karel en Tiny Emmaus kennen, droomt Karel over een klooster met lange gangen en een katrol. Toen al wist hij dat deze droom met hun roeping en toekomst te maken had. God leidde hen uiteindelijk naar Emmaus. Van 2001 tot 2016 waren Karel en Tiny Pouwels de beheerders. Inmiddels wonen zij in het dorp Helvoirt. Nog bijna dagelijks fietsen zij naar Emmaus om deel te nemen aan de eucharistieviering in de kapel. Deze gerichtheid op God typeert hun leven. Als je dat aan Karel had verteld toen hij 30 was, had hij je voor gek verklaard.
Karel daagde de God in wie hij niet geloofde, uit.
Zowel Karel als Tiny is katholiek opgevoed. Tiny bidt graag in haar kinderjaren en in haar blijft altijd een vlammetje van verlangen naar God. Voor Karel was het geloof een afgesloten hoofdstuk. Begin jaren ’70 verhuizen zij voor zijn werk als dierenarts naar Midden-Limburg. Om mensen te leren kennen, sluiten zij zich aan bij een gespreksgroep. Samen met deze gespreksgroep volgen zij een christelijke vormingscursus, een soort retraite aan huis. Vooral Tiny wil dit graag. Tijdens deze vorming daagt Karel de God in wie hij niet gelooft, uit. Als er aan het einde van de retraite wordt gebeden met handoplegging, gebeurt er iets bijzonders. Karel heeft een duidelijke ervaring van de Heilige Geest. Zes maanden lang is hij “onuitstaanbaar blij”.
Maar na een half jaar “roze wolk”, is het gevoel helemaal weg. Wát is Karel boos op God. Hij gaat nog één keer naar de kerk. Daar loopt hij recht tegen een tekst aan die hem met beide benen op de grond zet: “de verlamming is verbroken”. De roze wolk is weg, maar de zekerheid van God blijft. “God heeft zich steeds verlaagd naar mijn niveau”, zegt Karel.
Na hun bekering, voeden Karel en Tiny hun geloof door stille tijd, een gebedsgroep en een jaarlijkse retraite. Na een aantal jaar organiseren zij zelf retraites en geven zij pastoraat, ook op Emmaus. Vanaf de jaren ’90 is Tiny voorzitter van de Katholieke Charismatische Vernieuwing (KCV). Ook ervaren zij de roeping om pleegkinderen in hun gezin op te nemen. Bij de zoektocht naar een groter huis, kijken ze altijd even of de lange gangen en de katrol uit Karels droom er zijn.
Bij de zoektocht naar een groter huis, kijken ze altijd even of de lange gangen en de katrol uit Karels droom er zijn.
Als in 1999 de beheerder van Emmaus zegt dat Jezus haar vertelde dat Karel en Tiny de nieuwe opvolgers worden, reageert Karel gevat: “Nou, dan moet Jezus dat ook maar tegen ons zeggen.” Wel nemen zij een half jaar bedenktijd. Als zij door de gangen van Michaël lopen herkent Karel de kloostergangen uit zijn droom, maar een katrol zien zij niet.
Toch moedigt God hen aan om naar Emmaus te komen. Tiny bidt om 30 vrijwilligers als bevestiging. Na een oproep in het contactblad van de KCV ontvangen zij ongeveer 50 reacties van mensen uit heel Nederland en België. Hun kleinkinderen zien het wel zitten: “nu hebben opa en een oma een oerwoud achter hun huis!”
De overdracht levert nog wel eens wat spanning op. In die tijd lopen zij met hun kinderen over de tweede verdieping van Michaël. Eén van hen kijkt nieuwsgierig achter een groot gordijn. Tot hun grote verrassing vinden zij daarachter het platform waar vroeger een katrol hing. Precies boven de ingang van hun nieuwe woning op Emmaus, hing de katrol uit Karels droom. Deze vondst bemoedigt hen nog jarenlang. Op momenten dat het zwaar is, zeggen ze tegen elkaar: “Kom op! Het huis heeft een katrol.”
God vraagt vaak net wat meer dan je denkt dat je aankunt, zodat je weet dat je Hem nodig hebt.
“God vraagt vaak net wat meer dan je denkt dat je aankunt, zodat je weet dat je Hem nodig hebt”. Karel heeft wel eens geworsteld met Gods manier van werken, maar ontdekte steeds weer: “los van Mij kun je niets”. Door de jaren heen bemoedigt God hen met “mini-wonderen”: dingen die net te toevallig zijn. De juiste persoon op het juiste moment. Of het benodigde geld. Het bijzondere is “dat we nog steeds gasten en vrijwilligers tegenkomen die hier vroeger ook al kwamen. Velen komen hier al zoveel jaar. Mensen van 0 tot 100 jaar komen en zij zoeken God. Mensen vinden vreugde in dit huis, omdat zij God hier vinden. Gods genade houdt niet op. Dat heeft eeuwigheidswaarde.”