Bert (65, gepensioneerd docent) en Alied (60, nog werkzaam als wijkverpleegkundige) komen om de vier à zes weken een weekend lang als vrijwilligers naar Emmaus. Wat drijft hen?
‘We doen zogezegd de gastverzorging,’ vertelt Alied. ‘Onze voornaamste taak is de catering. We zorgen dat ’s morgens de ontbijtbuffetten klaarstaan, zorgen voor koffie en thee en ondersteunen bij de warme maaltijden. ’s Avonds regelen we de broodbuffetten weer. We doen wat onze handen te doen vinden. En er is in dit huis altijd wel wat te doen.’ Bert vult aan: ‘We houden de spoelkeuken in de gaten, maken een prullenbak leeg, zorgen dat de maaltijd voor de vrijwilligers ook klaar staat. We willen zelf natuurlijk ook eten!’
Samen door het huis stiefelen
Bert en Alied doen deze vrijwillige taken al bijna twee jaar, één keer in de vier à zes weken. Alied vertelt: ‘Ik heb Emmaus leren kennen in 2014, toen ik hier kwam voor een stilteretraite. Ik heb dat een keer of negen gedaan. Ik vond het hier heerlijk. Ik heb er heel veel ontvangen en wilde wat terugdoen. Toen kwam er een oproep…’ Bert onderbreekt: ‘Je gaat wat te snel. Ik zat toen nog in het werkzame leven, als docent. Nu ben ik met pensioen. Ik ben ook een keer meegegaan op retraite. Ik vond het indrukwekkend. In zoverre kende ik het huis.’ Alied zegt: ‘En toen kwam de vraag via de nieuwsbrief van Emmaus, dat ze vrijwilligers nodig hadden voor van alles en nog wat. Ik vind het fijn om samen met Bert hier te werken en door het huis te stiefelen.’ Bert vult aan: ‘Ik vond het de eerste keer al geweldig. We komen hier graag. Ik weet niet waar het in zit. Het is niet alleen het huis of het huishouden, maar het hele oord. Iedereen is op de ander gericht, wil er voor elkaar zijn. De liefde komt hier door de muren heen. Het is best hard werken, we moeten er thuis van bijkomen, maar het is het waard.’ Alied knikt. ‘Het is zo fijn om iets te kunnen doen, niet alleen te ontvangen.’
Ik heb er heel veel ontvangen en wilde wat terugdoen
Barmhartige sfeer
Alied legt uit hoe een gemiddeld weekend als vrijwilligers eruitziet: ‘Vrijdag om vier uur komen we aan. Dan gaan we al een beetje aan het werk. Met de dagverantwoordelijke spreken we door welke groepen er komen en wat er dat weekend moet gebeuren. Zaterdag beginnen we om half acht, vaak tot ’s avonds negen uur. Met tussendoor wel een wat rustigere periode, meestal tussen twee en vier. Zondag beginnen we ook om half acht. Dan gaan de groepen ’s middags vaak naar huis. We ruimen op en gaan zelf dan rond half drie weer naar huis. Er heerst hier een barmhartige sfeer. Je kunt een time-out nemen als je te moe bent. Je doet wat je kan.’ Ze gaan graag nog een tijd door met dit werk. Bert zegt: ‘Je weet dat je nodig bent. Zonder vrijwilligers kan dit niet. Met allemaal betaalde krachten zou het onbetaalbaar worden.’ Alied vult aan: ‘Het is geen overbodige luxe. Je hebt vrijwilligers nodig zodat het Evangelie op zijn plek kan komen in alle groepen die hier zijn. Het verbreedt ook je eigen horizon in kerkelijk Nederland. Bovendien kom je hier alle lagen van de bevolking tegen: oude mensen en jonge, kwetsbare mensen, gezinnen. Er is een enorme diversiteit. Het is een uitdaging om je af te stemmen op waar ze staan, wat ze nodig hebben. Je stelt je dienstbaar op.’
Je hebt vrijwilligers nodig zodat het Evangelie op zijn plek kan komen in alle groepen
Eén God
Gevraagd naar wat hun bijzonderste ervaring is, antwoordt Alied: ‘Het maakt niet uit voor wie je aan het werk bent. Er komen hier rijkere en minder bedeelde gasten. We hebben allemaal de liefde van God nodig, ongeacht wie je bent. Door ons handelen kunnen we dat heel praktisch laten zien.’ Bert zegt: ‘Je merkt ondanks de diversiteit aan kerkelijke achtergronden dat je één God dient en dat Christus centraal staat. We zijn allemaal christenen. Het is de ultieme oecumene. Alied knikt. ‘Laat de verschillen maar de verschillen zijn, we zijn allemaal mensen.’ Bert vult aan: ‘En de verschillen doen er dan niet meer toe.’